Categorie archieven: Recyclage

Biologisch afbreekbaar: mijn botten!

Hetgeen dus correct is als mijn botten bedoeld zijn als mijn beenderen.  Of de botten van de bomen. Maar als het mijn laarzen zijn wordt het een heel andere bewering. Met de uitdrukking: ja, mijn botten… bedoelden ze in het dorp waar ik mijn jeugd doorbracht: geloof dat maar niet, daar is helemaal niets van waar!!
In de algemeen gebruikte definities betekent biologisch afbreekbaar dat stoffen afgebroken worden door micro-organismen, zoals bacteriën, algen en schimmels. Dat proces werkt niet voor kunststof.
Plastiek is een verzamelnaam voor kunststoffen waarvan vele door verwarming kunnen vervormd worden. Ze zijn hoofdzakelijk gemaakt van polymeren: lange moleculen van meerdere identieke monomeren.
Microplastics  of micro beads (kralen) zijn uit elkaar gevallen macroplastics. Micro(scopisch), omdat je ze met het blote oog niet meer kan zien. Ze worden ook toegevoegd (als vul en schuurmiddel) aan scrubproducten, tandpasta en cosmetica omdat  ze tegenwoordig goedkoper zijn dan zand en zout. Het gaat om zeer kleine deeltjes: ook stoffen die van de verpakking naar de inhoud migreren, of textielvezels die met het spoelwater afgevoerd worden. Zoals bij fleece: ‘milieuvriendelijk’, want gemaakt van gerecycleerde PETflessen. Bij een analyse (2014) van 24 biermerken (waaronder de tien populairste Duitse bieren) werden ze in ieder (!) bier aangetroffen.
Plastiek dat defragmenteert tot microplastics en zelfs tot monomeren, blijft plastic. Pas als ze op een natuurlijke manier en binnen een redelijke tijd afgebroken kunnen worden tot in de natuur voorkomende ongevaarlijke chemische elementen zou dit biologisch afbreekbaar mogen genoemd worden.
Dus niet alleen het afbraakproces moet biologisch zijn, ook alle restproducten moeten biologisch en veilig zijn. Wat heb je nu aan biologisch afgebroken kunststofafval? Het feit dat je het niet meer (met het blote oog) kan zien maakt het alleen maar gevaarlijker, en onmogelijk om het nog te verzamelen.
Veel plastic producenten zeggen dat hun kunststoffen composteerbaar zijn, meestal met vermelding van maïszetmeel als ingrediënt. Deze claims zijn twijfelachtig omdat de kunststofindustrie haar eigen definitie van composteerbaar hanteert:
“wat biologische kan afgebroken worden in een composteerinstallatie zodanig dat het materiaal niet meer visueel herkenbaar is en resulteert in kooldioxide, water, anorganische verbindingen en biomassa aan dezelfde snelheid als bekende composteerbare materialen.” (Ref: ASTM D 6002)
Die “..anorganische verbindingen en biomassa” omvat elke stof in het universum, het stelt geen beperking m.b.t. wat plastic achterlaat nadat het biologisch ‘afgebroken’ is.
Wetgeving m.b.t.  benamingen als biologisch afbreekbare kunststof verschilt van land tot land. In Nederland mag je een kunststof composteerbaar noemen als die binnen 3 tot 6 maanden voor 60 tot 90% is afgebroken tot niet-toxische materialen.
Ander voorbeeld: in het Besluit biologische afbreekbaarheid oppervlakte-actieve stoffen in wasmiddelen (Wet Milieugevaarlijke Stoffen) staat dat de wasactieve componenten voor gemiddeld minimaal 90% biologisch afbreekbaar moeten zijn. Gemiddeld? En wat met de ander componenten? En wat met die resterende 10%?
Uw voedsel is eetbaar als het voor gemiddeld 90% niet giftig is. Zou u dat lusten?
Enkele bedrijven (ECM BioFilms en AJM Packaging) zijn al voor honderdduizenden dollars beboet voor de bewering dat hun plastic of papieren product binnen de vijf jaar afgebroken zou zijn. Vier andere bedrijven zullen de termen niet meer gebruiken tot ze die wetenschappelijk kunnen bewijzen.
Composteerbaar” betekent dat iets afgebroken wordt onder composteringscondities (composthoop of composteerinstallatie) tot verbindingen die van nature in de omgeving voorkomen.
Veel micro-organismen die helpen bij biologische afbraak hebben zoals de meeste levende wezens licht, water en zuurstof nodig. Temperatuur en tijd zijn ook belangrijke factoren om het proces rond te krijgen.
Zelfs natuurlijke materialen zoals blad van eik of laurier of een bananenschil vergaan traag in een composthoop, en doen er gewoon in de natuur jaren over! Leder en veren nog veel langer.
Meestal duurt het 1 à 2 jaar, in moeilijke gevallen 5 à 10 jaar (hard hout, eikenblad) voor afgebroken fracties terug opgenomen kunnen worden in natuurlijke aardse cycli. Storten moet je zeker niet verwarren met composteren!
Als kunststof afbreekt in water loost het er extra vervuilende giftige stoffen als bisfenol A (BPA) en PS oligomeer.  Ook piepschuim wordt in de oceaan stuk gemalen. Een onderzoeksteam ontdekte daarbij drie nieuwe verbindingen die niet in de natuur gevormd werden: styreenmonomeer (SM), styreen dimeer (SD) en trimeer styreen (ST). Van styreen wordt verondersteld dat het kankerverwekkend is voor de mens.

Een oplossing voor deze ecologische ramp lijkt biologisch afbreekbaar plastic.

Er zijn momenteel twee soorten.
oxo-biologisch afbreekbaar plastic, gebaseerd op aardolie.
Polyethyleen zakken zijn niet afbreekbaar. Ze worden bros en barsten. Door toevoeging van bepaalde additieven kunnen sommige petroleumkunststoffen afbreken onder invloed van ultraviolet licht. Onder normale zonlicht omstandigheden kan dit honderden tot duizenden jaren duren.
Er zweeft steeds meer plastic ‘confetti’ ter grootte van plankton in onze oceanen en zeeën.
Plastics wordt niet afgebroken in het spijsverteringsstelsel van een dier.
De enige manier om plastic af te breken is onder invloed van licht (fotodegradatie en fotodissociatie), meer bepaald UV-stralen die de verbindingen van de lange moleculaire ketens breken. Na verloop van tijd kan dit plastic fragmenteren in veel kleine stukjes.
Daniel Burd, student aan Waterloo Collegiate Institute, heeft aangetoond dat ook sommige bacteriën (van genus Pseudomonas en genus Sphingomonas) plastic kunnen afbreken.
hydro-biologisch afbreekbaar plastic op plantaardige basis waarvan polymelkzuur (PLA), gemaakt van maïs, het meest spraakmakende alternatief is. Biologische kunststoffen zijn gemaakt van hernieuwbare grondstoffen zoals zetmeel, glucose, plantaardige oliën en cellulose, er zijn niet per definitie biologisch afbreekbaar. Drijvend in de oceaan ontleedt PLA in kooldioxide en water in 47-90 dagen – vier keer sneller dan een PET-gebaseerde zak. (Zeggen producenten. Waarmee ze foutief beweren dat PET op 1 jaar afbreekt.). Als de voorwaarden precies goed zijn. PLA breekt het meest efficiënt af in commerciële composteerfaciliteiten bij hoge temperaturen. Gestort kan het even lang intact blijft als een plastic zak uit aardolie.
Biologisch afbreekbare kunststoffen bestaan uit kortere ketens die minder dicht op elkaar zitten. Micro-organismen kunnen ze daardoor wel afbreken in bepaalde omstandigheden (specifieke temperatuur, vochtigheid en micro-organismen). Als dit niet op de juiste manier gebeurt kunnen ze zelfs slecht voor het milieu zijn. Als ze gestort zijn, worden ze door methaanproducerende bacteriën afgebroken. Methaangas is een nog veel schadelijker broeikasgas dan CO2. (‘Landfill’, het mooie ‘greenwash’ woord voor ‘rubbish dump’) gebeurt veel in Amerika. (Woorden vertaalbaar als: land(aan)vulling, groen(ig) kleuren en afval storten.) Bij storten hebben papier- en etensresten meer kans om te mummificeren dan te ontbinden. Dat zal voor kunststof zeker niet anders zijn.
 

Hoe kennen we die afbraaktijden van plastic? Een eerlijk antwoord? Niet! Plastic (zak)bestaat gewoon nog niet zo lang dat er een praktijk antwoord op kan gegeven worden. (Bakeliet is er sinds 1900, andere kunststoffen ongeveer van rond Wereldoorlog II.) De afbraaktijden zijn berekeningen op basis van simulaties. Onderzoekers plaatsen monsters in een (geschikt) milieu en gebruiken respirometrie testen om het afbraak proces te meten. Dus maar een klein deel van het proces wordt onderzocht. En dat wordt verondersteld in de volgende decennia en eeuwen precies zo verder te gaan.
Daarbij krijgen we dan schattingen voor plastic flessen van 450 jaar tot +1.000 jaar, aluminium van 80-200 en blikjes ca. 50 jaar.In België en Nederland hebben bedrijven en overheid (overgenomen door het onderwijs!) ons decennialang voorgehouden dat plastieken flessen biologisch afbreekbaar zijn (in 5 a 10 jaar!!).

http://kassa.vara.nl/tv/afspeelpagina/fragment/nederland-schoon-verspreidt-jaren-onjuiste-informatie/speel/1/    video (6 min)
 
Word je nog eens platgeslagen met de term (bio(logisch)) afbreekbaar, stel er dan enkele vragen bij:
Volgens welke definitie (van biologisch, afbreekbaar, fragmenteerbaar, degradeerbaar)?
Tot welke componenten (vraag de chemische formules, ook voor toegevoegde stoffen als weekmakers, drukinkten) en met welke restproducten (liefst zonder anti-biotische of toxische eigenschappen).
Onder welke omstandigheden (normale (plaatselijke), temperatuur, licht,… in de natuur, compostinstallatie, tuin composthoop, in water, gestort (naast verbrandingsinstallatie en recyclage)…)
door welke natuurlijk voorkomende, ongemanipuleerde micro-organismen
en binnen welke tijdspanne?
Biologisch afbreekbaar?
Amaai mijn (rubberen) botten! Of ‘kus mijn botten’ (we houden het nog netjes). 
Plastiek is het nieuwe asbest.

Geefplein, teken des tijds?

Gratis geven geeft gegarandeerd geen geweldig goed gevoel.
Door één G te schrappen is de alliteratie niet meer perfect. Maar de inhoud dan weer wel.
Sinds een jaar duiken er meer en meer initiatieven op waarbij mensen spullen gratis weggeven. Soms eenmalig op een geefplein, geeffestival of geefmarkt, maar ook op regelmatige basis in geefwinkels, geefcentra  en geefkasten.
Recent vulde Stef Mintiens van de Herbatheek als gulle Gentenaar een koelkast met soep voor wie ze wil. De inhoud van zijn Free Go vindt gegarandeerd gretig gegadigden.
Enkel wijken hebben ook al Geefgevels georganiseerd. De deelnemers zetten op afgesproken momenten bruikbare spullen op de vensterbank. Je kan dan gaan buurten en door de wijk wandelen, en meenemen wat je bevalt.
Begin 2014 zetten Max Pazak & Kayli Levitan in Zuid-Afrika een Street Store op waarbij daklozen gratis konden winkelen in de spullen die anderen naar dit pop up evenement brachten. Ondertussen slaat het concept ook wereldwijd aan, en wordt het ook al eens uitgebreid met bv de diensten van een kapper. Hun inspiratie delen ze op http://thestreetstore.org/
In de zomer van 2013 was Patsy Van der Parre de drijvende kracht achter de geefkast in Antwerpen, van waaruit ze initiatieven over het hele land heeft geïnspireerd. Haar tips om zelf ook in je eigen buurt aan de slag te gaan vind je op https://www.facebook.com/geefkastantwerpen
En heel wat gemeenten en regio’s hebben tegenwoordig een “freecycle” facebookgroep (bv Freecycle Limburg) om niet gebruikte spullen weg te schenken. Voedselbank en Sint-Vincentiuskrijgen het alsmaar drukker. Volgens recente cijfers zit 30% van onze medeburgers onder de armoedegrens. Vaak gaat het om alleenstaande,  ouderen of single ouders met kinderen. Huisvesting slorpt al snel de helft van het maandbudget op. Van de meesten merken we het niet. Daarvoor zijn mensen vaak te trots, of te beschaamd.  Getuigenissen verhalen steeds weer over de sterke link tussen armoede en eenzaamheid. Met een beetje hulp en respect voor elkaar kan er al veel verbeteren.
Misschien is dit onderdeel van een veranderende mentaliteit, waarbij “ik zorg voor mezelf” langzaamaan omkantelt naar “wij zorgen samen voor ons of iedereen”?
Misschien beseffen dat we veel te veel hebben en bijhouden, terwijl anderen dit soms echt  nodig hebben. Sinds de jaren ’70 worden, ook in de dienstverlening en de politiek, burgers gezien en behandeld als klanten. Zouden we stilaan elkaar terug als mensen gaan zien?
30 november, kort voor Sinterklaas en de Kerstdagen, gaan er op veel plaatsen in Vlaanderen Geefpleinendoor (volg de links). Aarschot (De Klinker),  Antwerpen (Park Spoor Noord),  Boom (De Schorre),  Brussel ( St Gorikshallen),  Gent – Ledeberg (Standaersite), Gent – Rabot, Genk, Hasselt (Van Veldeke, 20/12), Herentals, (3/12), Herk-de-Stad (Hangaar 77), Heultje, Kalmthout,Leuven, Lier, Lint, Mechelen,  Merksem, Oostende, Puurs, Ranst, Stekene..
De resterende spullen worden ’s avonds meestal opgehaald door de lokale kringwinkel, of gaan na gemaakte afspraken naar tehuizen in binnen- en buitenland.
Waarom zouden mensen hun spullen zomaar gratis weggeven?
Altruïsme (onbaatzuchtige zorg, naastenliefde) en een goed geweten spelen zeker mee. Het feit dat je iemand die het moeilijk heeft gelukkig kan maken met spullen die je toch niet meer gebruikt, geeft een fijn gevoel. En naast die liefdadigheid is er het feit dat je op een rommelmarkt nauwelijks wat zou krijgen voor die spullen.
In Angelsaksische landen is het fenomeen bekend onder benamingen als gift economy, gift culture of gift exchange, het weggeven van goederen (en diensten) zonder geld of vergoeding (of tegendienst) te verwachten. Het wordt er toegepast in “Give-away shops”, “freeshops” of “free stores”.
De anarchistische tegencultuur groep The Diggers gaf vanaf 1960 al het voorbeeld door hun voorraden, drugs, festivalmuziek, voedsel e.d. gratis weg te geven. Ze ijverden hiermee voor een antikapitalistische, geldvrije samenleving.
Tegenwoordig is veel van deze beweging overgenomen en verdergezet door o.m. milieuverenigingen die er een mogelijkheid in zien om afval te beperken en hergebruik te promoten. Codewoorden zijn vaak consumentisme (gezamenlijke inspraak t.a.v. producenten en verdelers) en consuminderen (efficiënter omgaan met grondstoffen en energie). Ook Repair café, Transition towns, Spullen delen e.a. zijn met gelijkaardige initiatieven bezig.
Veel mensen hebben niet veel nodig om zich beter te voelen. Wat spullen die je kan missen. Maar ook een schouderklopje, een duwtje in de rug, een luisterend oor, of gewoon je aanwezigheid.
Maak je er ook even tijd voor?
Het kost je niets.
En het geeft je een goed gevoel.
Kom eens langs…

Weggooien of herstellen

Weggooien bestaat niet. Alleen voor kortzichtige struisvogels die gemakshalve aannemen dat iets ‘weg’ is als ze het zelf niet meer zien. Als peuters die zich verbergen door hun handen voor hun ogen te houden.
Netjes in de vuilbak is ook niet weg. Het Amerikaanse woord voor stortplaats is ‘landfill’. Ook hier werden vroeger moerassige gebieden gevuld met gedumpt afval. Zodat we tegenwoordig aan ‘landfill mining’ en industriële archeologie kunnen doen. Ook bij verbranding komen (giftige) gassen en fijn stof in de atmosfeer, en blijven er assen met mineralen en metalen als reststof over. Niets gaat helemaal weg. De natuur heeft al eeuwenlang een betere oplossing: alle bestanddelen hergebruiken in een eeuwige kringloop.
Ik geloof niet dat weggooien in onze natuur ligt. Als we geld uitgeven aan toestellen willen we dat die lang meegaan. Maar producenten denken daar anders over. Die willen verkopen en blijven verkopen. Ze produceren zo goedkoop mogelijk, en verkopen zo duur mogelijk. Niet zo duurzaam mogelijk. Er zijn talloze voorbeelden van producenten die slijtage inbouwen in hun product. Sneller slijtende kunststoftandwielen, te dunne snoeren, zelfs ingebouwde chips die na een vastgestelde tijd of een aantal afdrukken de printergebruiker doen geloven dat het ding niet meer werkt! Planned Obsolescence noemen ze hun euhhh… ‘economische filosofie’.
Daarnaast worden dingen vaak ook zo gemaakt dat ze moeilijk of niet te herstellen zijn. Kunststof onderdelen worden zo ontworpen en vast geklikt dat ze breken bij het openen. Of vastgelijmd, gerild of gesmolten. Probeer maar eens een transformator te openen. Elektronische componenten worden onbereikbaar ingegoten. Door afwisselend nieuwe apparaten (gsm, computer..) en daarna software te lanceren wordt iedereen meegesleurd in een consumptiespiraal.
Ik ben nog opgevoed door ouders die oorlog en honger hebben meegemaakt. Er werd niets weggegooid. Kleding ging van vader naar zoon, en van groot naar klein. We leerden sokken stoppen en mazen. Met naald, draad en een houten ei in de kous. Het motor jack van mijn vader kreeg nieuwe manchetten en kraag. In een andere, passende stof. Ik heb het nog jaren gedragen. Van afgedankte kleding werden de naden losgetornd en de lappen herbruikt. Zodat mijn broer John op school heel fier kon zeggen: ‘Ik heb een nieuwe broek van ons vader zijn oude jas!’
Wat stuk ging leerden we zelf herstellen. Een blikken speelgoedauto. Een lekke band. Een fietsketting. Een kettingzaag. Ook al kende je er niets van. Proberen maar. Alles zorgvuldig demonteren en schoonmaken. Logisch nadenken. En inderdaad vaak dat ene, legendarische schroefje over hebben. Dus alles nog maar eens over doen. Er waren nog geen handleidingen en schema’s te downloaden. En geen ‘How to…’ filmpjes op You Tube. En geen secondenlijm. Of duct tape.
We herstelden het. Zonder te denken aan de uren tijd die we besteden. Zonder die om te rekenen in geld. Zonder de redenering: nieuw kopen is goedkoper dan herstellen. Van elektronica heb ik geen kaas gegeten. Maar vaak kan Ludo me dan wel helpen. Met meten, testen, begrijpen en herstellen. Het is een andere ingesteldheid. Een uitdaging: het is stuk, maar ik kan uitzoeken wat er mis is, en het in orde maken. En zo’n herstelling van 150 euro is dan vaak gedaan door een componentje van 1,5 euro te vervangen. Zinvol dus, en niet alleen voor autoruiten.
Gelukkig zijn er nog handige Harries en Henriettes die met hun vaardigheden als vrijwilligers in Reapair Café’s ook anderen helpen. Milieubewuste consumenten vinden steeds vaker de weg naar deze initiatieven die vanuit Nederland sinds 2009 de westerse weggooiwereld veroveren. Midden 2013 waren er in België al een 40-tal initiatieven. Een mooi voorbeeld van een burgerinitiatief, een grassrootsbeweging, waarbij niet de beleidsmakers, maar de burgers een ontwikkelingen starten.
Het Repair Café in Kuringen had in april 2014 in Vlaanderen de primeur om als eerste een 3D printer te gebruiken om zelf onvindbare onderdelen te maken.
De (meestal maandelijkse) activiteit wordt vaak gekoppeld aan een Ruil- en weggeefbeurs. Het zijn niet enkel bewuste en duurzame initiatieven, maar ook lokale, sociale buurtactiviteiten.
Op vrijdag 28/11 zal er in De Ploeg in Diepenbeek eentje doorgaan (vanaf 14u).
Voor je eigen omgeving kan je de website (of nl) raadplegen.