Hoog tijd om de dakgoot nog eens te verven. De voorkant, waar zon en regen heer en meester zijn, zag er nogal schurftig uit. En met mijn driedelige ladder kon ik er net wel aan. Dacht ik.
Dat was echter buiten een kleine verbouwing gerekend. Een erkerdakje dat er voor zorgde dat een gedeelte vanaf de begane grond niet meer bereikbaar was met de ladder.

Weersvooruitzicht: herfstig, maar droog, met kans op rukwinden. Het was niet koud. Mijn handschoenen waren niet bedoeld tegen de kou. Maar deels tegen verf, deels als bescherming om over de gootrand te klimmen, en deels tegen de vuilgrijze kleur die zo’n onbehandelde aluminiumen ladder altijd afgeeft.
Als ik ze vrij steil opstelde, was de ladder net lang genoeg. Tot de dakrand. Omdat het beneden nogal ongelijk is, moesten er aan een kant twee bakstenen onder de boom (zijkant van de ladder). En om boven te geraken moest ik ook nog tussen de takken van een kersenboom slalommen.

De goot is een zinken bak. Hartstikke smal, omdat de oude pottelbergpannen tot in de bak rusten. Net in de holte van iedere pan was er ongeveer voldoende ruimte om één voet of knie te plaatsen. Naast elkaar lukt niet. Waardoor je dus een heel smal steunvlak hebt. Schrikken als er dan plots een wesp voor je landt. Er is geen plaats voor twee. Bruuske bewegingen kan je niet maken. Dus maar zachtjes wuiven tot ze bereid was andere oorden op te zoeken.

Yep! Daar gaat ze. Ik hoorde het meteen. Wind. De lijmklem die losschoot en de ladder die langs de bovenrand van de goot schuurde en twee meter voorbij de gevel, en twee meter lager, in de gouden regen terecht kwam. Buiten bereik. Nee, natuurlijk ook geen gsm op zak. Bij de buren en op straat was er niemand te zien. Maar de klus was nog niet geklaard, dus die kon ik in ieder geval nog wel verder afmaken. En dan maar wachten, tot er iemand langs kwam die de ladder terug kom komen rechtzetten. (Zonder me overbodig het dak op te wensen.)
Dat viel wel even tegen. Autoverkeer was er genoeg. Maar welke bestuurder kijkt er nu naar de bakgoot aan de huizen? Voetgangers of fietsers had ik de hele tijd nog niet gezien. Ook geen idee hoe laat het was. Na 17 uur zou het waarschijnlijk wel wat drukker worden, als iedereen van het werk naar huis reed. Maar wachten duurt lang. En ik had geen zin om als een idioot te gaan roepen en schreeuwen. Kon ik aan de goot gaan hangen, me naar de erker laten afvallen, naar de vensterbank grijpen om mijn val te vertragen,… ? Vond ik wat té riskant.
Een vislijn improviseren om de ladder op te vissen? Dat leek me een poging waard. Het T-shirt in repen van ca. 8 cm gescheurd en stevig aan elkaar geknoopt. Hengsel van het emmertje tot haak geplooid. Knie voor knie helemaal naar de andere kant van de goot gekropen. En dan maar vissen. De lijn uitgooien, en met de haak naar een sport vissen. Wat een sport! De wind wilde niet meteen meewerken, en blies de haak aan de reep stof naar alle kanten. Maar ik had tijd. En kreeg een toevalstreffer.
De vraag was of zowel de geïmproviseerde haak als het geïmproviseerde touw het gewicht van de ladder konden houden. Voorzichtig inhalen dus. Hand over hand. Het lukte! Opgelucht.

De foto’s heb ik ’s anderendaags gemaakt, toen ik voor de tweede verflaag naar boven moest. Met lijmklem. Dit keer niet om ladder en bakgoot samen te klemmen, maar om op de goot vast te zetten. En dan de ladder met een stevige draad daaraan vast.
Tijdens dit soort capriolen ervaar ik toch wel dat ik wat voorzichtiger en ouder wordt.
Misschien moet ik nog voorzichtiger worden om nog ouder te worden.