Een heel weekend lang keek Ambiorix met lichte minachting neer op een nieuwe invasie van de Vikings. Ter gelegenheid van de tentoonstelling in het Gallo-Romeins museum (tot 15/3) mochten ze tot 1 februari 2015 Tongeren nog eens onveilig maken. Met 100-den trotseerden ze miezerig weer en koude om hun outfit te tonen.
Nu zie je dezer dagen wel meer groepen verkleedde mensen. Karnaval heeft me nooit zo aangetrokken. Maar dit thema is anders. Net zoals er ganse hordes volwassenen zijn die cowboy en indiaan spelen, met variaties van echt spelen (à la paintball) tot geschiedkundig behoorlijk correct reconstructies en acties. En dat vind ik dan wel weer interessant aan historische groepen als Middeleeuwse ridders of primitieve jagers (die om de 2 jaar in Zonhoven een Europees kampioenschap prehistorisch jagen houden).
Door letterlijke in de huid(en) van verre voorouders te kruipen, en te werken met de materialen die zij beschikbaar hadden, wordt er aan experimentele archeologie gedaan. Dat is overigens een vrij recente, in Nederland (pas na 1976) ontstane onderzoeksmethode. Hierdoor kunnen vb. actuele gebruiks- en slijtagesporen vergeleken worden met oude vondsten. Ook productietechnieken als pottenbakken, leer looien, vuursteen afslaan en smeden met mogelijkheden van toen leveren heel wat nieuwe inzichten op.
Telkens weer verrassend om te zien hoe ingenieus, handig en slim homo sapiens al honderden jaren geleden was. En boeiend, dat oude technieken herontdekt of bewaard worden door gedreven hobbyisten met verbazende vaardigheden en inzichten. Wat door onze voorvaderen gedaan werd was per definitie bijna altijd zuinig, zelfvoorzienend en duurzaam. En tegelijk (door gebrek aan machines, elektriciteit en industriële producten) ook redelijk eenvoudig.
Opvallend: al die verkleedde Noordelingen liepen er warmpjes bij. Mutsen, kappen en helmen; lederen schoenen en laarzen met veters en knopen, beenwikkels, wollen en lederen tunieken en mantels: kwalitatief zeker niet minder dan onze huidige spullen, maar wel 100% natuurlijk. Hun tenten waren overal in het hartje van de oude stad opgeslagen. En naast souvenirs en prullaria waren er ook mooie, ambachtelijke dingen te zien.
Meerdere vaklui hadden hun smidsvuur meegebracht. De eenvoudigste vorm. Als basis een komvorm van leem (soms ook met steen) op de grond of op een houten tafel, daarin wat houtskool, en daarnaast (of onder) 1 of 2 blaasbalgen. Voor hetere vuren heb je meer of grotere blaasbalgen nodig. Behalve voor het smeden van wapentuig, mantelspelden, spijkers, ketels en messen werden kleine smidsvuurtjes ook gebruikt om tin te smelten en te gieten, en gekleurd glas tot kralen te vormen.
Waar de meeste toeristen weinig oog voor hadden, was het ingenieuze meubilair in de tenten. In alle opzichten de Duitse oorsprong van het woord waard: mobiel. Tafels, banken en zetels zijn zo ontworpen dat de onderdelen prima in elkaar passen en al dan niet met enkele pennen als een stevig geheel in elkaar gezet kunnen worden. Maar even gemakkelijk als een veel kleiner pakketje (meestal mooi bewerkte) planken weer verhuisd kunnen worden.
Eén enkele Deense Vikingvrouw waagde zich aan de sprangtechniek, de oudste bekende methode om uit draden wol een weefsel te maken. Niet door te weven, maar door de gespannen draden een beetje macramé-achtig met elkaar te verstrengelen.
Uit beenderen, gewei en hout werden naalden, kammen, knopen, bestek en potten gesneden.
Met het grijze weer was er ook een tentje waarin verlichting was voorzien. Opgehangen schaaltjes met olie. Als wiek daarin een stuk paddenstoel, waarvan de gebruiker echter de naam niet kende. (Ik vermoed dat het gedroogde, sponsachtige Berkenzwam was.) En uiteraard hadden ze op hun snekken ook al een stormlantaarn.
De kaars of olielamp werd in een soort kooitje geplaatst. De bovenkant moet hoog genoeg zijn, en gedeeltekijk open om geen vlam te vatten door de hitte. (Er kan wel nog een hoger, afzonderlijk dakje over de opening gemaakt worden om de vlam tegen regen te beschermen.) Het omhulsel werd gemaakt van een varkensblaas. Ook dun (gespleten en) geschuurd leder (perkament) is hiervoor bruikbaar. Bij voorkeur regelmatig met olie in te wrijven om het soepel en beter licht doorlatend te houden.
Waarschijnlijk stond er dan wel een houten emmer met zand als brandblusser naast.
Vreemd zicht, als een Viking met heimwee vanuit de 21ste eeuw een sms op zijn smartphone tokkelt. Waarschijnlijk in runeschrift.
Of alweer een bewijs dat er toch wel tijdreizigers bestaan. (?)