Daarom zou ik graag aan de uitgever voorstellen dat hij voor het opvullen van de achterflap geen genoegen neemt met een kleine pasfoto, maar dat hij hiervoor een exemplaar aanwendt dat ongeveer de grote van de helft van dit boek beslaat. Of niet veel minder. Eventueel kan hier zelfs een extra achterflap in gebruik genomen worden. Waarbij ik er dan wel voor opteer dat die met de foto de achterste achterflap is.
Als U me dan tegenkomt, beste lezer, kan U tegen Uw vrienden of vriendinnen, of tegen wie er dan ook op dat ogenblik in de buurt moge zijn, fluisteren: “Kijk daar, dat is een Bekend Persoon!”. Mocht ik op dat ogenblik nog geen drie maal (3 X) op TV verschenen zijn, dan mag U ook zeggen: “Kijk daar, dat wordt een Bekend Persoon.”. Want ik zal doorzetten.
Nu weet ik ook wel, dat men een Bekend Persoon niet als dusdanig aanspreekt. Meestal bezigt men een naam hier voor. U zal ongetwijfeld op de achterflap van dit boek, behalve mijn foto, ook wel mijn naam kunnen vinden. Op dit ogenblik, terwijl ik dit schrijf, is het mij helaas niet mogelijk die reeds te onthullen.
“Hoezo, wat is dat nu voor gekheid?” zal u wederom vragen. En aangezien schrijver dezes deze bij U opwellende vraag net zo treffend geformuleerd heeft, krijgt U de indruk dat hij U reeds sinds geruime tijd persoonlijk en vrij goed moet kennen. Dat is niet zo. Het is gewoon de kunst van het schrijverschap. Maar indien U zich hierdoor gevleid zou voelen, wil ik U best in de waan laten dat ik U zeer persoonlijk ken.
Aangezien dit werk de titel “Hoe wordt ik schrijver?” draagt, wil ik even verder toelichten waarom ik in dit stadium van mijn schrijverschap niet zonder meer mijn naam kan onthullen. Zodat U, als mogelijk kandidaat schrijver, er ook wat aan heeft. Stel, beste lezer, dat mijn naam Ronald Regen zou zijn. Ronald, Ron of Ronny voor de vrienden. Mijnheer Regen voor de showpresentators die me op TV zullen interviewen.
Indien ik dan mijn ware naam, dus Ronald Regen, op de achterflap naast mijn foto zou zetten, dan zou iedereen, mijn vrienden, mijn vrouw en de hele familie, weten dat ik zelf dit boek geschreven heb. Ik zou me dood schamen.
Daarom lijkt het mij geraadzaam om voor deze schrijverij onder een wat men noemt ‘schuilnaam’ te opereren. Donald Degen is te doorzichtig. Vooral voor de familie. Het zou dus iets totaal anders moeten zijn. Bijvoorbeeld: Piet Pieters.
Maar stel U voor dat U me tegenkomt, en als Bekend Persoon herkent. U roept (vrij luid): “Kijk daar, dat is Piet Pieters.”. Mijn vrouw zou zich rot lachen. De hele familie zou het horen. En ik zou me dood schamen. Als ik tenminste zelf al zou begrepen hebben dat ik op dat ogenblik Piet Pieters ben. Want het is natuurlijk altijd nog mogelijk dat een andere Piet Pieters, een échte, net op dat ogenblik mijn pad kruist. U begrijpt dat ik hier nog een poosje over moet nadenken. Het is de ene schaamdood of de andere. Indien U me op die manier op straat zou aanspreken, zou U me dus, hoe dan ook, een flinke schaamstreek gelapt hebben.