Lezer, (dat bent U dus) graag maak ik van dit boek misbruik om U op de hoogte te houden van mijn amoureuze escapades (U merkt dat ik een belezen schrijver ben. Het ware nochtans verdienstelijker om een gelezen schrijver te zijn.). Of tenminste, van mijn niet aflatende pogingen om hierin verzeild te raken. Ik heb zopas weer een wandeling geprobeerd. Op het middaguur ditmaal. U merkt het, ik laat niets onbeproefd. En, ik werd herkend! Door één van vier, helaas weer veel te jonge, dames die fietsend van school terug huiswaarts keerden. Naar ik vermoed. De meest linkse, die met die blauwe jeans, riep: “Kijk daar! Die van Kameleon.”
Nu weet ik niet of U dit programma voor jeugdige kijkers kent, maar ik schrijf deze foutieve herkenning toe aan het feit dat ik sandalen, en nog steeds geen sokken aan had, en evenmin mijn haar al had ontward. Ik kan nu ook niet op de naam komen, maar ik ben NIET die van Kameleon.
Uit puur ongenoegen heb ik mij dan van de geasfalteerde paden afgewend, en ben in het bos gaan wandelen, overpeinzend hoe ik deze nieuwe ervaring voor den lezer zou kunnen formuleren. Ik was zo verdiept in mijn gedachten, dat ik welhaast de bodem zag, en ook die van de beek. Ik was er bijna, zoals men dat hier ten lande pleegt uit te drukken, met mijn klikken en klakken ingedonderd. Daar komt nog bij dat ik bijna verloren gelopen was in het bos. Nu is dat niet zo vreemd, vooral als je er de weg niet kent. Maar je moet het maar durven, om in een dicht beboomd bos van de gebaande wegen af te wijken. Het heeft me helaas niet veel verder geholpen, niet veel verder dan ongeveer een halve kilometer. En zonder enig noemenswaardig avontuur.
Ik heb wel de stellige indruk dat ik zeer populair begin te worden. Vooral dan onder de insectenpopulatie van het bos. Mijn enkels en schenen staan vol jeukende insectenbeten. Een mens moet wat over hebben voor het schrijverschap.
potloodpunt
Ja, wat moet U daar nou mee? Mijn excuses hiervoor. Ik neem dolgaarne van U aan dat een dergelijke omschrijving midden in een verhaal -hoezo, verhaal? hoor ik U denken. Kan U niet wat stiller denken?- storend is en verwarrend kan werken. Helaas is dat ook voor de schrijver het geval. U zal het er niet aan merken, dame of heer, maar het is al meer dan zes maanden geleden dat ik bovenstaande teksten, potloodpunt inclusief, aan mijn tekstverwerker toevertrouwde. Ik heb er dus zelf ook geen flauw idee meer van waar die potloodpunt op slaat. Het moet beslist iets grappigs geweest zijn, anders zou ik het nooit genoteerd hebben. Waarschijnlijk zou ik er zes maanden geleden een heel verhaal over hebben kunnen verzinnen. Ik probeer het woord te ontleden: pot-lood-punt. Ik kan er niets meer mee doen.
En precies omdat alle vorige schrijfsels meer dan zes maanden geleden werden gesponnen, past het dat ik U terug op de hoogte breng van mijn huidige toestand. Ik ben moe.
Maar er is meer. Ik heb geen vakantie meer. Waarom heeft het zo lang geduurd eer Uw beminde schrijver terug het toetsenbord ter hand heeft genomen? Niet uit pure luiheid, lezer, maar wel omdat ik eerst mijn vorige boek (weet U nog wel, met mijn werktitel ‘mijn’) heb willen afwerken. Het is af. Op dit eigenste ogenblik buigt mijn vrouw zich met een rode stylo, waarvan ik het merk hier niet vernoem, geïnteresseerde fabrikanten kunnen voor toekomstige merkvermeldingen contact met mij opnemen. Dat is toch wel mooi meegenomen, -over de eerste kladafdruk.