Ik hoorde een vreemd, onregelmatig terugkerend geluid binnen. Een zware druppel die in een lege emmer plofte. Iets dergelijks. Mijn gehoor is nogal slecht. Ik kon niet bepalen wat het was of van waar het kwam. Toen ik hem vanuit mijn ooghoek tegen het raam op het oosten zag slaan klopte het plaatje. Hij was binnen gewipt voor een bezoekje.
Als het een beetje warm weer is leef ik meer buiten dan binnen. En staat mijn deur ook altijd open. Als de temperatuur te hoog oploopt mag ze dicht om de hitte buiten te houden.
Mijn kas (serre voor de Vlamingen)staat tegen de zuidgevel voor mijn buitendeur. Je moet er dus door om naar binnen te komen. Lekker zuiders warm op zonnige dagen in voor- en najaar. En hoewel de deur van de kas bij warm weer ook altijd open staat, kwam hij nooit via de deur naar binnen. Altijd onder de scharnier, over de grond: tussen de deur en de deurstijl. Hij houdt van de vochtige en insectrijke plekjes met varens rond het vijvertje.
Buiten had ik hem al vaak gezien. Zo klein dat je soms twijfelde of er een groot insect voorbij vloog, of een minivogeltje. En toen ik hen steeds naar dezelfde buurt zag terugkeren, volop foeragerend, kloek, soms op minder dan 3 meter bij met vandaan, wist ik dat er een nestje met nakomelingen was. Na een paar dagen ben ik toch maar eens stiekem op het zoldertje boven de carport gaan kijken, en onder de pannen van het afdak, maar ik zag niet meteen een koninklijk nest.
Tot vorig jaar had ik in mijn klimrozen een merelnest met per seizoen 3 legsels. Omdat ze steeds mijn druiven plukten lang voordat ze rijp waren, was ik daar niet zo happy mee. Ze waren er echt verzot op. Dus hing ik netten over en rond de druiven. Maar zelfs dan vonden ze altijd nog we ergens een gaatje om binnen te geraken. En moest ik er met een schepnet achter aan om ze weer buiten te gooien. En op een keer hing er eentje verstikt en verstrikt in het net. Gewurgd. Daarna heb ik het nest weggedaan. En nu heb ik weer wat rust, en druiven. Ze wonen nu een beetje verder, maar komen nog steeds zingend op visite.
Die merels waren wel zo sluw om hun nestplaats niet te verraden. Ze vlogen af en aan om hun jongen te voederen. Maar als ik in de buurt was, bleven ze op afstand. Twijfelen. Wachten. En uiteindelijk slopen ze via de voorgevel naar de zijkant van de klimrozen om daar tussen de blaadjes te verdwijnen. Ongezien wipten ze dan steels verder tot aan hun nest. Je kon het mooi volgen, maar enkel door de minieme beweging van de blaadjes in het oog te houden.
Vandaar dat ik veronderstelde dat het winterkoninkje een gelijkaardige tactiek had. Tot in de kiwiplant vliegen, en van daar goed gecamoufleerd verder trippelen. Maar het bleek gewoon een rechttoe rechtaan methode. Net onder het dak zat tussen de kiwistengels een hele prop mos met daarin vier gelige bekjes. Geluidloos, om hun positie niet te verraden. De koning en de koningin keken van op afstand wat er rond hun nest gebeurde. En gingen even later gewoon weer verder met voederen.
Behalve de kas hebben ze vlakbij nog meerdere vaste plekken om hun prooi te vinden. Zelfs gewoon op de koer. De hoek tussen vloer en muur inspecteren ze meermaals. Dan zie je ze tegen de muur omhoog wippen om een insect weg te plukken. En 20 minuten laten doen ze op dezelfde plek weer hetzelfde. Je vraagt je af waar al die insecten vandaan blijven komen….
Het zijn ADHD kindjes, zenuwachtige trippelaars die geen seconde blijven stilzitten. Als ik afdruk voor een foto ben ik steeds te laat. Wonderlijk ook hoe ze (net als de merels) meerdere beestjes tegelijk kunnen vangen, vasthouden en deporteren. Met hun bek vol, slagen ze er in om nog een hapje te verschalken. En nog een… Probeer dat maar eens zonder kwijt te spelen wat je al in je bek had.
Met die kleine bekjes denk ik dat ze niet geïnteresseerd zijn in druiven. Dus ze mogen blijven. Ze storen zich niet aan mijn aanwezigheid. En het is leuk gezelschap. Koninklijk gezelschap.