Stammen van populieren maakten we vroeger takvrij om het stamhout dikker en rechter, en de opbrengst hoger te krijgen. Als er veel of dikke takken weg moesten, kropen we met ‘sporen’ de boom in om ze weg te hakken. Dat was zeer zwaar (en riskant) werk.
We hadden voor jongere bomen en kleine takken (< 8cm) ook een buizensysteem met 3 buizen van 3 meter, 1 van 1 meter en 1 van 2 meter. Met de 2 meter die we zelf konden bereiken, konden we hiermee alle combinaties maken tot 15 meter. Het waren lichte aluminiumbuizen met in een uiteinde een stalen koker als verbindingsstuk, dat met 2 bouten in iedere buis kon vastgezet worden.
Vanboven stond een zware stalen stang, de hamer. Daarrond zat een stalen buis met een lange groef. Een schroef in de hamerstang gaf ca. 50 cm schuif- en slagruimte via die groef. Bovenop zat het brede lemmet van een soort bijl. Dat stak je onder een tak, en dan hamerde je de bijl er dwars doorheen.
De laatste slag deed je met veel kracht, zodat de tak omhoog en van de stam af wipte. Anders had je kans dat hij je bij het neerkomen neersloeg, en met die laatste jump komt de tak achter je neer. Ik heb wel eens gedacht dat mijn vader lekker zat uit te rusten tegen een boom, terwijl ik aan ’t zwoegen was. Later hoorde ik dat hij een tijdje knock-out geslagen was. (Helmen gebruikten we in die tijd ook al niet.) Het was zwaar werk. Pure fitness. Je kreeg er stalen spieren van. En een dikke nek. En stram. Je moest voortdurend steil omhoog kijken. Probeer dat maar eens een dag te doen.
Naast het bijl was er ook nog een haak. Handig om losse takken weg te trekken, maar vooral om de roede even vast te hangen om uit te rusten. Alleen al het rechtzetten van een 9 meter of langere staak was zware kost. Zoveel te meer hij uit balans was, zoveel te zwaarder hij woog. En dan zwaaide hij ook meer. Dus je probeerde hem altijd mooi recht te houden. En maar omhoog blijven kijken. Ik begin te begrijpen waarom niemand dat blijkbaar nog doet… of kent.
Ik vond nog wel een afbeelding van een dergelijk ‘mes’, dat zoals bij een stokzaag ook op een steel gemonteerd werd. Maar daarmee kan je alleen maar twijgen en dunne takken wegsteken. En ook de werkhoogte is beperkt. Dat bereik zou je kunnen verbeteren door met een zware ladder gaan rond te zeulen. Die moet je dan per stam ook nog een keer of drie verplaatsen. En werken vanaf stevige, begane grond is toch wel comfortabeler.
Het hamersysteem lijkt een beetje op de klover of kliever die (in omgekeerde positie) gebruikt kan worden om brandhout te klieven. Voordelen zijn dat je die ook gemakkelijk en nauwkeurig kan positioneren, en dat je zonder energieverspilling telkens op de goede plek blijft hameren.
Bij ons heette dit werk ‘jagen’, of ‘bomen jagen’. (Waarschijnlijk bedoeld als het ‘opjagen’ of stimuleren van de dikte-groei.) Voor wat ik maar gemakshalve de ‘sleunhamer’ noem, hadden we eigenlijk geen woord. Wij gingen gewoon jagen, met de ‘sporen’ of met de ‘roeien’. En met dat laatste zullen eigenlijk de ‘roeden’ of buizen bedoeld zijn.
Het was eigenlijk een vrij eenvoudig, maar erg knap en efficiënt, zelfgemaakt gereedschap. ’t Zou zonde zijn als die knowhow zou verloren gaan.
Voor het gereedschap zelf ken ik dus geen naam. Heeft iemand dit ooit gebruikt, zien gebruiken of gekend?
Heeft iemand er nog een afbeelding van? Of een woord of benaming ervoor?