Hier in de buurt is dat geen probleem: gewoon uitgraven, klaar. Midden Limburg (be) wordt ook wel De Wijers of het 1000 vijvergebied genoemd. Door de ontginning van ijzerhoudend gesteente ontstonden er vanzelf overal vijvers. Later werden ze uitgediept om vis te kweken. Ook door turf steken ontstonden er plassen, en nog later door het ontginnen van zand en grind. Sommige zijn als stortplaats met afval gevuld, andere worden uitgebaat om te duiken, surfen, zeilen, kamperen, zwemmen, vissen…
Als je een plas wil maken op een doordringbare laag zal je die ondoordringbaar moeten maken door klei (of bentoniet) aan te voeren en bodem en zijwanden hiermee te bekleden. Je kan natuurlijk ook met plastiek, rubber of andere kunststof werken, of een bekleding van beton of gecementeerd metselwerk toepassen. Maar het kan ook wat natuurlijker. De partikeltjes van klei zijn zo klein en zitten zo dicht op elkaar dat ze geen water doorlaten. Als je geen klei in de buurt hebt, is er nog een andere natuurlijke methode mogelijk.
Er ontstaan ook natuurlijke poelen en vijvers, zelfs op zandige gronden. Dat gebeurt in laagten waar organisch materiaal samenkomt en compacteert, en op plekken waar varkens, maar ook (water)buffels en andere dieren trappelen, mesten en wentelen. Er zijn 3 processen die verondersteld worden bij te dragen aan de waterdichtheid.
1 Organisch materiaal wordt (anaeroob, zonder zuurstof) afgebroken tot de kleinste bestanddelen. Als je in een vijver duikt vindt je op de bodem meestal wel takjes en bladeren. Maar daaronder zit heel fijn slib dat bij de minste aanraking in dichte wolken kan opwaaieren. Om daarna traag, als fijn stof terug te bezinken. Die kleine deeltjes kunnen dicht genoeg zijn om water tegen te houden.
2 De anaerobe bacteriën die voor afbraak zorgen zouden ook een gladde, slijmerige en ook waterdichte film tussen het materiaal vormen. Dit biologisch membraan dicht de bodem.
3 Bij dierenpoelen zou ook de vertrappeling voor verdichting zorgen, en daarbij ook voor het waterdichten. Bijkomend zou door het schudden en trillen van de grond de grotere delen (steen, grind..) naar boven komen, en de fijne delen beneden verzamelen. Het effect dat je ook ziet als je een door ontbijtgranen gaat schudden. Het wordt ook Brazil nut effect of Granular convection genoemd.
Een oude Russische methode imiteert dit effect om vijvers of dammen te maken. Het wordt gleying genoemd. Ik kan er het woord klei in herkennen.
Natuurlijk gleygronden zijn groen-blauw-grijs door de zuurstofloze vochtigheid waardoor ijzerverbindingen reduceren. Het land is nat en vruchtbaar, de grond zuurstofarm, hard en samenklevend, en traag doorlaatbaar.
Om dit proces na te bootsen worden lagen organisch materiaal zoals mest, en meerder lagen plantaardig materiaal: gras, bladeren op de bodem en wanden aangebracht in een laag van ca. 20 cm. Het geheel wordt dan van lucht afgesloten met een laag aangestampte aarde. (Dat zou ook weer (tijdelijk) met kunststoffolie kunnen.) De anaërobe fermentatie vormt in 1 à 2 weken bacterieslijmdraden die permanent de bodem kunnen afdichten. Na twee weken kan de bekleding verwijderd en de vijver kan gevuld worden.
Een andere mogelijkheid is dus een laagte te omheinen, de bodem regelmatig nat te maken en vee intensief hiervan gebruik te laten maken. Of zelf gaan trappelen en kneden.
In een ondiepe vijver kan alle leven dood gaan door strenge vorst. Zorg er daarom voor dat er een punt is dat minsten 80 cm diep is.