Wat de ene lollig vindt, is voor de andere kattenkwaad, en voor een derde eigenlijk misdadig. We waren als prille tieners ergens in de Kempen op bivak met de jeugdbeweging. Ik weet niet meer hoe of waarom het gebeurde, maar op een bepaald moment stak Patrick met een spade dwars door de bodem van de zinken teil die gebruikt werd voor het dagelijks patatten jassen (voor de Nederlanders: aardappelen schillen). De kampleiding was boos om een dergelijke vernieling, en droeg onze hele afdeling op om zelf en op eigen kosten voor een oplossing te zorgen.
Ik herinner me nog dat we in het dorpje een smid vonden die het gat dicht soldeerde. En we droegen allemaal wat zakgeld bij om de man te betalen. Maar zo gemakkelijk kwamen we er blijkbaar niet van af.
Naar ons kampement liep er door het bos een zandweg van een 400 meter. Haast onberijdbaar door de vele diepe kuilen die er in zaten. De leiding had een nuttig gebruik van spade en schop voor ons bedacht. Als straf moesten we de kuilen in de weg gaan vullen zodat alles mooi vlak was. Dwangarbeid eigenlijk. En allicht waren ze fier op wat ze bedacht hadden. De bedoeling was duidelijk. De instructie daarentegen was niet waterdicht.
De zon scheen blaren, en de Kempen maakte die dag deel uit van de tropische klimaatgordel. Je moest geen geweldige fantasie hebben om bij het idee van het uit te voeren werk al drijfnat te worden van het zweten. We hadden er ook niet echt zin in, omdat we meenden dat we ons accidentje al goedgemaakt hadden. Een dergelijke straf in deze omstandigheden vonden we onterecht, en overdreven.
Als veroordeelde gevangen trokken we met ons gereedschap in kruiwagens over het terrein naar het te nivelleren wegdek. We voelden ons verongelijkt, maar ook ‘samen sterk’. En terwijl we onderweg bespraken hoe we het werk zouden aanpakken, werd de stemming steeds beter. De sneren en grappen vlogen in het rond. En nog voor de eerste schep grond gebruikt werd, was er een plan afgesproken.
De eerste 10 meter, zo lang we vanaf de bivakplaats konden gezien worden, zouden we braaf alle kuilen met grond vullen. Maar om het hele parcours te doen, dat was wat veel gevraagd. Het resterende deel zouden we netjes uitvullen met veel lichter materiaal dat volop beschikbaar was: luchtige, veerkrachtige dennennaalden! Het zou er uitzien alsof alle gaten gevuld waren. En eigenlijk waren ze dat ook. Dus opdracht volbracht. Maar we hadden al bij voorbaat de grootste lol met te verzinnen wie er met zijn vierwieler zou verrast worden.
Het werk was vrij vlug gedaan. We hebben wel nog uren in het bos gelegen om de indruk te wekken dat we er veel tijd voor nodig hadden. Onze fantasie zorgde ervoor dat we meermaals de slappe lach kregen. Maar we spraken wel af dat we gingen proberen om ernstig te blijven zodra we terug in het zicht kwamen.
Het eerste slachtoffer was onze kapelaan. Een kale van 1 meter en 100 cm, die zich dubbel plooide om in een klein Fiatje te rijden. Misschien had hij wel een haarloze kruin omdat zijn schedel dagelijks door het dak gepolijst werd. Zijn knieën konden langs het stuur mee door de voorruit kijken. Het genivelleerd lijkend wegdek had de brave man geen enkele aanleiding gegeven om zijn snelheid te minderen. En toen zijn glanzende knikker verschrikt enkele bulten in het dak veroorzaakte duurde het nog even voor hij zijn benen uit de knoop kreeg en zijn linkervoet de rem had gevonden.
Zelfs voor een zonnige zomerdag zag onze proost er abnormaal rood uit. Tot voor die dag had nog niemand van ons de brave man ooit horen vloeken. Nu bleek dat hij gewoon al die tijd alles had opgespaard voor deze gelegenheid. We hebben hem bevrijd van een hele missaal vol godslasterlijke taal. De kampleiding noch de kapelaan konden het grappige van de situatie waarderen. Dat wij het ondanks initiële pogingen om ons gezicht in de plooi te houden al snel allemaal uitproestten leek hen niet in een beter humeur te brengen. Integendeel.
Ik denk dat we voor deze gein wel weer een nieuwe straf hebben gekregen, maar ze moet weinig indruk gemaakt hebben, want ik herinner me daar niets van. Onze practical joke daarentegen, doet nog steeds mijn lippen krullen. Jammer dat er nog geen mobieltjes en you tube waren.
Heerlijk toch, zo’n misdadig leuke kwajongensdingen.