Bij het herwerken van mijn boek ‘t-Over-leven realiseerde ik me dat ruim 95% over technieken, methodes, vaardigheden en kennis ging. De vanzelfsprekende aanname dat je niet alles in je eentje kan, en beter in een gemeenschap(je) samenwerkt, komt slechts in ca. 3% expliciet aan bod. Daarom een korte intro bij dit (in het boek voorlaatste) onderdeel.
Twee mensen kunnen samen méér doen dan 2 kluizenaars afzonderlijk. Dat geldt ook voor 3, of 4, 5… En ’t gaat gemakkelijker, en sneller. Sommige dingen kan je moeilijk alleen: ijzer maken, een nokbalken leggen, hooien, zeil over een dak of hooiopper spannen… Het verschil tussen een kano en een zeilschip.
Niet iedereen moet alles kunnen of weten. In een groep kan je taken en specialisaties (ver)delen.
Maar vooral: we zijn sociale dieren, we hebben gezelschap nodig. Troost. Plezier. Liefde. Steun. Huidhonger, contact, klankbord, overleg, iemand om je hand verbinden, een splinter uit je vinger te halen. Iedereen wil ergens bij horen, en graag ook iets betekenen, iemand ‘zijn’, of zelfs uitblinken. Een grijze muis in het bedrijf, maar een topper in bv de miniatuurbouwclub.
Door teamwork en dus efficiënter te werken, wint iedereen tijd. En die kan je, samen met je gezelschap ook aan andere, fijne dingen besteden als muziek of een grap maken, een feestje, lachen, troosten, meeleven…
In een ander leven, waar verfijnd uit eten gaan vanzelfsprekende business was om te netwerken, kwam geregeld de vraag: “En wat is jouw favoriete gerecht (of restaurant, dessert,)?” Meestal heb ik daar eerlijk op geantwoord dat ik liever een boterham at in goed gezelschap, dan kreeft in mijn eentje. (In het midden latend of de tafelaars aangenaam gezelschap waren 😊 )
Samen dingen doen komt enkel in het laatste deeltje aan bod, met onderwerpen als cohousing, verenigingen, ecodorpen ed. Maar het is voor ieder aspect van het dagelijks leven belangrijk. Ook om te overleven.
Een student vroeg, denkend aan pijlpunten en kleipotten, aan antropoloog Margaret Mead (1901-1978) naar het eerste teken van beschaving. Voor haar was dat een dijbeen dat gebroken en daarna genezen was. Met een fractuur ben je in de natuur een vogel voor de kat. Dat de breuk heelde bewijst dat iemand tijd heeft besteed om het slachtoffer te verzorgen, voeden, beschermen. Iemand anders door moeilijkheden helpen is waar de beschaving * begint, zei Mead. Dus, we zijn op ons best als we anderen helpen. Wees beschaafd.
Uit sociologisch onderzoek blijkt dat groepsleden (deels bepaald door het volume van de neocortex bij primaten) met een beperkt aantal anderen stabiele relaties kunnen aangaan (en er over kunnen roddelen: dit heeft meerdere belangrijke functies, zeker bij vorming van subgroepjes). Een basisgroep bestaat uit 5 (à 7) personen. Ieder volgend niveau wordt dit 3 x meer: afgerond 5 – 15 – 50 – 150 (het getal van Dunbar). Boven dit maximum gaan er al wat mensen in de anonimiteit van de groep en van onze radar kunnen verdwijnen. Maar 30 gezinnetjes is al een leuk ecodorpje met veel mogelijkheden. (En allicht kan je dus digitale contacten boven dat aantal niet onder de noemer ‘Vrienden’ catalogeren. Digi-vrienden worden steeds meer avatars, spookbeeldjes die meteen weg zijn als je de schakelaar uit zijn.)
Michael Tomasello (Max Planck, Leipzig) bestudeerde de evolutietheorie van menselijke samenwerking (2013).Zijn conclusie, die Darwin eigenlijk ook al omschreef, luidt: (survival:) Cooperation not competition is instinctive. Onze voorouders moesten elkaar op de vlakten tolereren en (om beurt) buit delen. Ze overleefden door samenwerking. Samenwerking verdient gelijke beloningen. Zo konden stammen groeien Ook jonge kinderen (3 jaar) delen nog onvoorwaardelijk eerlijk.
Doorgetrokken naar de 21ste eeuw: coöperaties zullen beter functioneren dan hiërarchisch gestructureerde bedrijven die werken voor buitenstaanders – aandeelhouders. Kies dus voor coöperatie i.p.v. competitie.
Een onderzoek dat ik helaas niet meer terug vind vergeleek leken en experten die zowel individueel als in groep, per soort en gemengd, beslissingen moesten nemen. De opvallende conclusie was dat grotere groepen altijd beslissingen namen die op termijn kwalitatief veel beter en intelligenter waren, los van het feit of & hoeveel experts er bij waren. Omdat ze vanuit hun individuele verschillen en eigenheid met veel meer verschillende aspecten rekening hielden. Eigenlijk zijn we dus gedoemd om samen te werken en te leven. Hoe zouden we ons anders ook kunnen voortplanten…
(*) Met in mijn achterhoofd filmpjes van aapjes die elkaar helpen, en zelfs een leeuwin die een antilopenjong ‘adopteert’, vind ik dat altruïsme of moederliefde niet volstaan om van beschaving te spreken. Bij gebrek aan een voor mij goede definitie van beschaving maak ik daarvan: waarden en normen die groepsleden en generaties hanteren om het samen beter te hebben. (Om te vermijden dat bv koloniale of elitaire uitbuiters kunnen claimen dat ze beschaving brengen.)
Beschaving: dun laagje wegschrapen voor een mooiere look.