Categorie archieven: Herinneringen

Johny said goodbye

Dat is wat er meteen door mijn hoofd ging toen bleek dat hij euthanasie had aangevraagd. Een klassieker uit 1964 met een heel ander inhoud. Twee refreinregels tussen mijn oren: I’d only cry,… tell her Johny said goodbye.

Johny2Ver gevorderde kanker, en geen behandeling meer mogelijk. Bij Johny? Een man van staal. Onverwoestbaar optimistisch en vrolijk. Energiek. Hyper sportief. Gezond levend. Hij wilde in Brazilië nog wel een alternatieve, holistische behandeling proberen. En misschien niet meer levend terugkomen. Met de salsaclub werd er geld ingezameld om zijn reis mogelijk te maken. En het heeft hem wel goed gedaan.

Moedig ook, dat hij tijd heeft genomen om van zijn vele vrienden afscheid te nemen. Met een lach en een traan. Joviaal en eerlijk. Een komen en gaan van mensen en herinneringen. Met erg gemengde gevoelens. Blij, tevreden met de ontmoeting, het weerzien en de babbel. Triest om het definitieve afscheid, en de machteloosheid bij het aanvaarden ervan. Met hapjes en bubbels, en een spontane fotosessie van iedereen die de herinnering aan hem nog wat langer wilde vasthouden en vastleggen. Het greep hem aan. Maar hij bleef lachen.

johny1Na een misverstand nog een laatste oproep of Facebook:
“Aan iedereen , er word rondgestuurd dat ik al dood ben. MAAR IK BEN NOG SPRINGLEVEND, vrijdag krijg ik mijn Euthanasie. Dus tot dan is iedereen welkom om iets te komen drinken of eten vandaag en morgen van 14u tot 18u.
Grts Den Johny”

En een toelichting over hoe dat kwam:  “Hey Johny  Ik weet het, ik heb gisteren nog gereageerd op een bericht van C. want er is een vergissing gebeurd bij de vertaling naar het Frans. Van “beslist” is er “décédé” gemaakt ipv “décidé” !!! Ik probeer morgen eens binnen te springen!”

En tientallen geschreven knuffels. “ik ben zeer blij dat ik je vandaag nog heb kunnen knuffelen, het deed goed om je nog eens te mogen zien, en ik heb niet vaarwel gezegd, gewoon tot ziens, we zien ons terug, ik heb nog dingen in je oor mogen fluisteren die alleen wij weten, …”

johny3Het bataljon para’s dat met hun rode baretten afscheid komt nemen. Mannen en vrouwen die samen met hem gevechtssporten deden. Salsadansers. Muurklimmers die hij de kneepjes van het vak leerde. Niemand die verplicht was om te komen. Maar ze wilden er wel nog even bij zijn. Stoere motars of bodybuilders waarbij je de traan soms dichterbij zag dan de lach. Vriendelijke, maar soms overslaande stemmen.

Een balletdansende paracommando.
Hoe speciaal kan je zijn?
Ik ben blij dat ik triestig ben.
Dat betekent dat we iets voor elkaar hebben betekend.

 

Verwonderende verwonding

wondeokselIk heb een lang litteken in mijn rechter oksel. Lang. Al heel lang. Ik kan me niet meer herinneren dat ik het niét had. Ook niet hoe ik er aan kwam. Maar af en toe merkte ik het op, en vroeg me af wat ik ooit uitgespookt had. Ik zou het eigenlijk eens aan mijn moeder moeten vragen. Als die het zou weten? Maar ik dacht er nooit aan.

Ik had vroeger een buurjongen, Erik, met wie ik vaak na school door de weiden en velden trok. Dutroux was nog niet in het nieuws geweest, dus dat kon toen allemaal nog. Waar we uithingen wist niemand. Als we voor het avondeten maar weer terug waren. En we kenden in de omgeving iedere boom en struik.
We liepen rond, sprongen over sloten, gooiden met stenen en stokken, pikten fruit, plukten champignons, kookten onze eigen soep in een blikje boven een houtvuurtje tussen twee stenen,probeerden uit te vinden waar Poolke toch maar telkens zijn prachtige morielen (morieljes) vond.
We gingen zelfs op het stort spelen. En graag. Daar waren altijd geweldige ontdekkingen te doen. Je vond er materiaal om katapulten,  bogen en vliegers te maken. Tegenwoordig zouden ze je gek verklaren, en het de kinderen verbieden. Zoals zoveel andere avontuurlijke dingen.

wondedraadAan één avontuur heb ik een nare droom overgehouden. Die kwam vaak terug. We liepen voorbij een holle weg door een wei. Bij een lage eik wilden we over de prikkeldraad naar het volgende perceel klimmen. Erik klom op de roestige draad. Toen bij boven was, brak de draad en donderde hij naar beneden. Hij bleef flink hangen in de roestige pinnen… pijnlijke scheuren…

En verder ging de droom nooit. Tot ik me op een dag realiseerde dat mijn hersenen me voor de gek hielden. Erik was niet door die draad gevallen, maar ik. Vandaar die scheur in mijn oksel. Op een of andere manier, om een of andere reden, wilde mijn hersenen mij die pijnlijke herinnering onthouden. Een jaar of 40 lang. Sinds ik me dat realiseerde heb ik die droom nooit meer gehad.

Er werd over zulke akkevietjes ook niet kleinzerig gedaan. Ontsmetten, en pleisters er over. Of in ergere gevallen, zoals bij mijn oksel, mijn knie, mijn aan het riet opengereten vinger, de onderwaterpin in mijn voet…:  een spuitje tegen tetanus, wat verdoving, en de huisarts naaide het wel.
En eigenlijk was je dan best nog wel trots op die eretekens.

wondefietsMijn jongere broer Johan is toen hij een jaar of 10 was een keer flink met de fiets gevallen op een kiezelige asfaltweg. Knie en arm pijnlijk en bloederig geschaafd. Hij kwam huilend, schreeuwend naar binnen. Waarop moeder probeerde zichzelf door zijn gekerm verstaanbaar te maken: “Hei! Zeg eens! Wat is er gebeurd?” Jankend en snikkend snokte Johan: “Ik ben. . .  godverdomme. . . . gevallen!”  Moeder, een beetje verbouwereerd: “Hela, hela! Ge kunt dat toch ook beleefd zeggen he?” Ietwat beduusd, en met minder snikken:  “Ik ben . . .astublieft . . . gevallen!”

Als ik er aan denk, moet ik er nog steeds om lachen. Hij zal het me wel niet kwalijk nemen.
Hersenen zijn rare dingen.